woensdag 20 april 2011

mediawijsheid

Sinds ik in de Berlage mediatheek werk is het mij duidelijk dat middelbare scholieren als onderdeel van hun scholing het vak Mediawijsheid aangeboden zouden moeten krijgen.
en natuurlijk als eerste bijscholing voor vele docenten, die een inhaalslag te maken hebben in deze snelle digitale wereld.Maar volgens dit bericht in het NRC is dat nog lang niet aan de orde.
Schokkend.

KINDEREN MOETEN ‘MEDIAWIJZER’ WORDEN, MAAR DE MEESTE SCHOLEN DOEN ER NIETS AAN
Mediagebruik: als eten met mes en vork

Kinderen ‘mediawijsheid’ bijbrengen vindt iedereen belangrijk.
Maar wat dat betekent, is onduidelijk.
En de meeste scholen doen er niets aan.
„Onze focus ligt op wiskunde en taal.”

NRC Rotterdam, 19 april.
Door Eva de Valk


‘Netiquette’, noemt Maarten Zwakman het vak dat hij ontwikkelde om zijn leerlingen te leren hoe ze online met elkaar moeten omgaan.
Etiquette voor op het net, legt de leraar van de Vrije School van Den Haag uit.
„Ik vond het interessant dat kinderen wel leren dat ze met mes en vork moeten eten en een deur voor een ander moeten open houden, maar dat ze voor hun gedrag online nauwelijks richtlijnen krijgen”, legt hij uit. „Daar heb ik een aantal uitgangspunten voor opgesteld.
Dat je elkaar online niet mag uitschelden bijvoorbeeld.
En dat het niet netjes is om je mobieltje op te nemen als je met iemand aan het praten bent.”

Zwakmans ‘netiquette’ kunnen geschaard worden onder de noemer ‘Mediawijsheid’, een onderwerp dat al lange tijd in de belangstelling staat van beleidsmakers en politici.
Media spelen een grote rol in de leefwereld van jongeren, maar hoe leren zij daar weloverwogen mee om te gaan?
Sommige scholen richten zich vooral op computervaardigheden, bijvoorbeeld door scholieren grafische tekenprogramma’s te onderwijzen.
Anderen wijzen leerlingen op de gevaren van het internet, bijvoorbeeld door meisjes in rollenspellen te waarschuwen voor loverboys. Ook de knip-en plakcultuur –scholieren kopiëren klakkeloos informatie van het web voor bijvoorbeeld werkstukken – kan een onderwerp zijn. In de hoeveelheid tijd die aan media-wijsheid wordt besteed, bestaan er grote verschillen.
Veel scholen besteden helemaal geen aandacht aan mediales. Sommige scholen laten de mediathecaris één uur per jaar een les geven. En weer andere scholen hebben er een apart vak voor ontwikkeld.

Hoewel ‘mediawijsheid’ al lange tijd in de belangstelling staat en onderwerp is van vele rapporten, mogen scholen zelf bepalen of en hoe zij hier aandacht aan besteden. Richtlijnen zijn er niet. In 1996 adviseerde de Raad voor Cultuur de minister nog om media-onderwijs op te nemen in de ‘eindtermen’ van het onderwijs: wat een kind moet weten en kunnen als hij van school komt.
Dat advies werd niet overgenomen.
In 2005 volgde een nieuw advies van de Raad voor Cultuur.
Hierin valt voor het eerst het nogal breed geformuleerde begrip ‘mediawijsheid’: „het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld”.

Mediawijsheid hoeft geen apart vak te vormen, zo oordeelde de
Raad, maar moest geïntegreerd moeten worden in bestaande vakken.
Concrete eindtermen werden niet gegeven.
En zo doet zich een merkwaardige paradox voor: al jaren zijn beleidsmakers en politici het erover eens dat media-educatie belangrijk is, maar toch beoordelen leraren hun leerlingen nog steeds als onvoldoende ‘mediawijs’
Iedereen erkent dat het een belangrijk onderwerp is, maar de verantwoordelijkheid wordt volledig bij scholen zelf neergelegd.

Moeten er dan niet toch eindtermen worden vastgesteld? De meningen zijn verdeeld. Eind 2007 deed Groen Links-parlementariër Tofik Dibi een wetsvoorstel waarin hij pleitte voor de introductie van het vak mediawijsheid op scholen.
Hij was bang dat er zonder eindtermen niets van het vak terecht zou komen.
De Algemene Onderwijsbond (AOB) is tegen een speciaal vak over media.
„Dan kan je overal wel een vak van maken”, zegt Thijs den Otter namens AOB. „Scholen moeten al zo veel. Als het dan echt moet, kan het wel worden ingepast in een vak als Maatschappijleer.”

Het ministerie van OCW heeft geen plannen om van Mediawijsheid een apart vak te maken, zegt een woordvoerder: „Onze focus ligt op basisvaardigheden als
wiskunde en taal.”
Als scholen informatie willen over mediawijsheid of zelf project willen ontwikkelen, kunnen ze terecht bij de netwerkorganisatie Mediawijswijzer.net.
Deze organisatie moet bestaande initiatieven coördineren en nieuwe plannen steunen. Maar een subsidie binnenslepen is niet eenvoudig.
Van de 2 miljoen euro die Mediawijzer.net jaarlijks krijgt van het ministerie, is dit jaar vier ton gereserveerd voor projecten. Slechts twee van de 29 projecten werden gehonoreerd.
„Het gaat om de kwaliteit van de voorstellen, niet zozeer om de hoeveelheid.
Zeker in deze tijd van bezuinigingen, moet iedere euro op de juiste plek terecht komen”, zegt de woordvoerder van OCW hierover.
Er is een tweede ronde uitgeschreven om de vier ton toch terecht te laten komen waar het bedoeld is.

Mediawijzer.net heeft nu zes organisaties de opdracht gegeven om te onderzoeken hoe mediawijsheid ‘meetbaar’ gemaakt kan worden.
Want het is nog steeds niet duidelijk wat iemand die ‘mediawijs’ is eigenlijk allemaal moet kunnen.
„Het beleid is tot nu toe vooral gebaseerd op aannames, niet op bewijs”, zegt Sanne Huveneers, die namens het TNO meewerkt aan het onderzoek.
„Terwijl dat een noodzakelijke voorwaarde is om inzicht te krijgen in het probleem.
Wat kunnen leerlingen al wel heel goed, en waar hebben ze meer hulp bij nodig? Als daar meer over duidelijk is, kan dat een basis vormen voor verdere projecten.”

Eind mei wordt het onderzoek gepresenteerd.
Dan wordt wellicht duidelijk of het echt zo ernstig gesteld is met de mediawijsheid van leerlingen.
Of dat de leraren het te somber inzien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten